Dwarsligger Faunapassage

Infrastructuur vormt voor alle amfibieën een barrière. Dit komt omdat ze aan de grond gebonden zijn, in het algemeen niet snel lopen en, met enkele uitzonderingen, honkvast zijn. De barrièrewerking is het meest bedreigend tijdens de trek naar de voortplantingswateren en bij het (her) koloniseren van nieuwe gebieden.

Door het zogenaamde ‘ontsnipperen’ – door de aanleg van speciale faunapassages – worden leefgebieden weer met elkaar verbonden.

Door het zogenaamde ‘ontsnipperen’ – door de aanleg van speciale faunapassages – worden leefgebieden weer met elkaar verbonden.

Voor de spoorse ontsnippering met amfibieën als doelsoort worden kleine faunatunnels (amfibieëntunnels) aangelegd. Amfibieën stellen hoge eisen ten aanzien van de afmetingen van deze tunnels, die samenhangen met de mate van openheid en het microklimaat in de tunnel. Ook vanuit technisch oogpunt zijn er beperkingen.

Vanwege constructieve eisen dient een tunnel op voldoende afstand (1,80m onder bovenkant spoorstaaf) onder het spoor te worden aangebracht en vanwege functionele eisen dient een minimale afstand van 0,10m gehanteerd te worden ten opzichte van de hoogste waterstand.

In een groot aantal gevallen waar een amfibieëntunnel onder het spoor gewenst is, ligt de locatie in een leefgebied van amfibieën waar een hoge waterstand te verwachten valt. De beschikbare ruimte tussen het spoor (1,80-BS) en waterpeil is dan veelal onvoldoende om een faunatunnel te kunnen realiseren. Hiermee is de gewenste standaard faunapassage voor amfibieën vanwege genoemde technische randvoorwaarden niet te realiseren.

In het verleden zijn er vanuit het programma Meer Jaren Plan Ontsnippering (MJPO) reeds een aantal nieuwe vormen van amfibiepassage bij sporen voorgesteld, zoals speciale amfibiegoten tussen de dwarsliggers of standaard betonnen kabelkokers. Deze uitvoeringen zijn echter niet wenselijk vanwege de beperkte afmetingen voor de dieren en vanwege de invloed op het (machinaal) onderhoud van spoor en ballastbed. Andere kunstwerkachtige (ballastloze) oplossingen zijn te duur in aanleg of moeilijk te onderhouden. Ook deze genoemde oplossingen hebben dus ecologische, technische en economische nadelen waardoor ze niet zondermeer toepasbaar zijn.

Voor de hierboven genoemde situatie(s) is de Dwarsligger FaunaPassage (DFP) ontwikkeld welke inpasbaar is in situaties met een hoge grondwaterstand en tevens passend is in het reguliere spooronderhoud. Het idee is om een amfibieëntunnel gepositioneerd tussen de dwarsliggers te ontwikkelen in het spoor in/onder het ballastbed, zoals getoond op de afbeelding.

Wij denken graag mee. Bel ons gerust met uw vraag.